Lentekriebelbeestjes

Gepubliceerd op 29 april 2024 om 08:00



“Heerlijk, die geur van vers gras.” … “Toch leuker zo; bomen en struiken mét blaadjes” … “Hadden we nog ergens zonnecrème?” … “Wauw, daar gaat alweer een vlinder.” … “He bah, zag ik nou al een mug?”

Wanneer de zon loodrecht boven de evenaar staat, begint bij ons de lente. De astronomische lente begint op het noordelijk halfrond meestal op 20 maart.” Aldus het KNMI. En  … of je ze nu leuk vindt of niet, overal zijn ze er dan weer: in de lucht, aan de takken, tussen de stoeptegels, zoemend bij de keukendeur en onder elke steen. In veel kleuterklassen zijn ze het thema van de maand april: vliegen, mieren, motten, muggen, vlinders en bijen: kriebelbeestjes!

Waar komen ze ineens vandaan?

Insecten zijn koudbloedig, en hebben warmte nodig van buitenaf. Niet gek dus, dat ze in de winter terugkruipen in een holte, hoekje of spleet. Ze nemen, ingewikkeld gezegd, een ‘diapauze’: een staat van inactiviteit om een moeilijke periode door te komen. Om als het weer aangenaam (en vooral leefbaar) voor ze is, terug te keren. 

Veel vlinders die niet trekken, starten met overwinteren in oktober, in een andere gedaante; als eitje, pop of rups. Beschut, in een oude schuur bijvoorbeeld. Zij ontpoppen zich in de lente. Sommige vlinders, zoals de citroenvlinder, blijven ook in de winter gewoon vlinder. Die fladderen in de lente ook als eerste rond. In de lente gaat eigenlijk gewoon de wekker voor onze mini-mede-aardbewoners: de warmte van de zon stimuleert hun activiteit en voortplanting. 

Eerder lente … niet per se beter

Dat de lente steeds eerder begint, is voor vlinders en insecten helemaal niet goed. Ze worden dan eigenlijk te vroeg gewekt. De temperaturen zijn dan nog grillig, met mogelijk nachtvorst en dat is voor kriebelbeestjes een uitdaging. Daarnaast: hoe warmer is, des te meer energie zij verbruiken, en dat verzwakt ze, want die reserve is klein geworden door de winter. Vlinders als de Kleine Vos hebben in een vroege lente nog te weinig kracht en er zijn nog te weinig bloemen om van te overleven. Rupsen en poppen zijn zeer gevoelig voor temperatuurschommelingen. Krachtpatser de citroenvlinder daarentegen, overleeft zelfs 0 graden en minder. Die kan het wel hebben. 

 

Help ze een handje, met je tuin of balkon

Plant veel nectarrijke flora in je tuin. Met veelzeggende namen als: Bijenvoer en Vlinderstruik. Maar ook Lavendel, Paardenbloem en Kattenkruid vallen onder die categorie. Zorg voor schaduw. En: beheers je jeukende groene vingers en laat die oude berg bladeren nog even liggen voor insecten, om onder te schuilen. Of op te warmen als de temperatuur weer even sterk daalt. Want ze zijn zo nuttig. Voor groei en bloei, als opruimers en in de voedselketen.

 

Dus plant veel bloemen en laat ze kruipen, fladderen en zoemen!


Tekst: Judith Luub
Fotografie: Ingeborg Steenhorst

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.